Welke maatschappelijke veranderingen beïnvloeden de sport in Nederland? Waar gaat het heen met de sport tussen nu en 2040? Welke kansen, maar ook keuzes, biedt dit voor de sportsector en het sportbeleid en wat zijn de bedreigingen? Deze vragen vragen stonden centraal in de recente Sport Toekomstverkenning (STV). De STV is een brede verkenning waar onderzoekers kijken naar het verleden en het heden van de sport. Dit geeft ons zicht op sport- en beweegontwikkelingen in de toekomst. De STV wil daarmee de discussie aanscherpen en inzicht bieden in trends in verleden en toekomst om zo te ontdekken waar kansen en valkuilen voor de sport liggen. En dat is natuurlijk ook interessant voor zwembaden.
Perspectieven op sport
De STV levert verschillende perspectieven op sport: verschillende ‘brillen’ waardoor je naar sport kunt kijken en dus ook hoe je daar als zwembad op in kunt spelen. Op onze site brengen wij de volgende perspectieven in kaart:
- sport om je fit te voelen (vitaliteit)
- sport om te beleven (belevenis)
- sport om te winnen (topsport)
Sport om te winnen
In dit perspectief ligt de focus op topsport. Doel is het creëren van een gunstig en aantrekkelijk topsportklimaat en optimale talentontwikkeling. Medailles en (inter)nationale sportprijzen staan centraal. In de praktijk betekent dit het verleggen van grenzen en alles geven voor de sport: de beste zijn als persoon, als club, als land. Dit perspectief speelt voornamelijk een rol in landelijk sportbeleid en dat van de grote zwembaden waar topsporters zijn aangesloten. Inzetten op topsport is zeker interessant voor de overheid want het kan Nederland internationaal op de kaart zetten. Investeren in de nieuwste innovaties op topsportgebied is cruciaal binnen dit perspectief. Maar dit is natuurlijk niet voor elk zwembad weggelegd. Toch kan er overal een topsporter opduiken. En geven succesvolle zwemmers een boost aan het zwemmen in het algemeen. Denk aan onze zwemhelden zoals Inge de Bruin, Pieter van den Hoogeband, Ranomi Kromowidjojo, Maarten van der Heijden. Het zwemmen om te winnen zorgt daarmee wel degelijk voor een interessant spin off voor de zwembranche.
Lees ook: Zwemmen ook belangrijk onderdeel van lokaal sport- en beweegbeleid
Hoe staat de topsport ervoor?
Na een aantal zeer succesvolle Olympische Spelen, waren de afgelopen Spelen in Rio wat minder succesvol voor het zwemmen. Het open water zwemmen daarentegen scoorde goed. Maar hoeveel wedstrijdzwemmer zijn er eigenlijk in Nederland?
- Er zijn in Nederland 12.000 minioren, 10.000 junioren, 2500 jeugdzwemmers en 4000 senioren en 2000 Masters zwemmers actief binnen het wedstrijdzwemmen. Samen zijn dit meer dan 30.000 sporters die wekelijks, dagelijks of zelfs de gehele dag met zwemmen bezig zijn. Het niveau varieert van net 25m schoolslag kunnen afleggen tot Olympisch kampioen!
- De collectieve topsportuitgaven stegen van € 20 miljoen in 1997 naar € 50 miljoen in 2016. In het nieuwe regeerakkoord verdubbelt het kabinet de structurele intensivering voor de topsport naar € 20 miljoen per jaar, om meer kansen te bieden aan onze Olympische en Paralympische teams. Daarnaast komt er meer ruimte voor topsporttalenten om onderwijs en topsport te combineren. Helaas zijn de sportgelden voor zwemmen van sportkoepel NOC*NSF om te investeren in talenten richting de Olympisch Spelen van 2020 in Tokio verminderd. Zwemmen kreeg afgelopen jaar 1,5 miljoen euro en gaat terug naar 1.260.000 euro.
Uitdagingen en kansen
- De reden van de afname van het budget is niet de teleurstellende resultaten van 2016, er is gekeken naar potentie om te presteren in de toekomst. Dit lijkt te erop dat het idee heerst dat er minder talenten zijn. En dat pleit misschien wel weer voor het stimuleren van zwemmen onder de jeugd. Naast de 30.000 wedstrijdzwemmers zijn er misschien wel meer talenten? Meer schoolzwemmen en het vervangen van de gymles door een duik in het water kan natuurlijk helpen om dit talenten te ontwikkelen en te zine. Nog een reden om het zwemmen (meer) te integreren in de lichamelijke opvoeding!
- Er zit een spanningsveld tussen de perspectieven ‘sport om te winnen’ en ‘sport om je verbonden te voelen’. Sportclubs en beleidsmakers staan regelmatig voor keuzes tussen sportparticipatie en topsport, dit geldt vooral voor zwemverenigingen maar raakt zeker ook zwembaden. Mag iedereen meedoen? Of krijgt vooral talent ruimte en middelen? Moeten selectieteams meer contributie betalen dan recreatieteams, aangezien zij meer begeleiding en middelen tot hun beschikking hebben? Gaat een gemeentesubsidie naar de inzet van professionele topsportbegeleiding, of naar de inzet van een buurtsportcoach? Investeer je in een topsportaccommodatie of in een openbaar sportpark? Het is de vraag in hoeverre deze perspectieven te verenigen zijn. Topsport betekent per definitie dat alleen de besten meedoen. Toch zijn er bruggen te slaan. Zo trekt topsport commerciële partijen aan, die om verschillende redenen investeren in maatschappelijke projecten. Door topsport gegenereerde omzet kan zo uiteindelijk toch ten goede komen aan de zwembranche.